Een paar weken geleden verscheen er een bericht in de appgroep van 7a, de klas van Lina: ‘Wie doet er mee met de avondvierdaagse?’ Er werd een link gedeeld naar een speciale wandel-appgroep. Ik deed alsof ik het niet had gezien. Na de chaos van vorig jaar, opstoppingen, schreeuwende kinderen, kilo’s snoep, had ik mezelf gezworen dat dit de laatste keer zou zijn.
Maar toen sprak ik vorige week een moeder op het schoolplein. Iedereen uit de klas loopt mee, vertelde ze. Behalve Lina. Lina zelf was er volledig van overtuigd dat ze mee zou gaan lopen. ‘Tien kilometer mam, ik heb er zin in!’ Tegen zoveel blijheid kan ik geen nee zeggen. Dus, vooruit dan maar.
Registreren kon niet meer via school, maar nog wel via de organisatie. Mailtje sturen naar een Hotmail-adres, handmatig het bedrag overmaken, en dan een bericht terugkrijgen met vijf Excel-sheets. Eén met een startnummer, vier met uitgetypte routes. Ik print alles. We zijn er klaar voor.
Ik voeg mezelf toe aan de wandel-appgroep. Daar wordt nog even gecheckt of er elke avond genoeg ouders meelopen. Ik geef me op voor de maandagavond.
Maandagochtend sta ik op met hoofdpijn. Ik voel me niet goed, heel beroerd. Ik zet een bakje naast mijn bed en kruip weer onder de dekens waar ik de rest van de dag blijf. Rond half vier loopt Lina mijn slaapkamer binnen. ‘Wat balen voor je mam, je had je er zo op verheugd! Wil je een kopje thee? Ik fiets wel naar Maud, haar moeder loopt mee, komt goed mam.’
Om kwart over negen is ze weer thuis. Mijn hoofdpijn is gezakt. ‘Het was superleuk mam, ga je morgen mee?’ Ja. Morgen ga ik mee.
Geef een reactie