Dikke duim

Anna is onze middelste dochter van bijna zeven. Ze heeft vaak het gevoel dat ze iets te kort komt en reageert altijd net even iets krachtiger dan haar grote en kleine zus.

‘JA! MAM! Julia mag altijd langer opblijven dan ik!!! Dat is NIET eerlijk.’

‘Ik snap dat het zo voelt maar Julia is bijna twaalf en dat betekent dat zij iets later naar bed gaat dan jij.’

Er komt rook uit haar oren en ze kijkt alsof ik heb ik gezegd dat ze nooit meer met lego mag spelen.

Tijdens het avondeten zeg ik tegen Lina: ‘Wat zit je lekker te smikkelen.’ Uit mijn ooghoek zie ik An’s gezicht verstarren. ‘En ik dan?’ zegt ze, ‘ik smikkel toch ook lekker?’

Het is niet de eerste keer dat dit gebeurt. Anna weet inmiddels mijn reactie, ze kijkt naar me en vult zelf in: ‘oh, daar ga je zeker niet op reageren hè. Nou. Poeh.’

Hoe hard ik ook probeer om de kwaliteiten van mijn drie kinderen eruit te lichten en te benoemen wat ze goed doen. Het werkt een beetje. Soms. Soms niet. En bij Anna werkt het anders.

Voor mij is het als de gekleurde vlakken van de Rubiks-kubus. Het eerste vlak is vrij eenvoudig, Julia, ik ken haar het langst, als ze thuiskomt lees ik haar gezicht en weet ik hoe haar dag was. We botsen soms en dan zeggen we sorry, knuffel, over. De puberteit wordt vast weer een ander verhaal maar tot nu toe gaat het best aardig.

Kleine Lina is als de zijkanten van de vierkante driedimensionale puzzel. Een tikje ingewikkelder omdat je rekening moet houden met de kleur die je al hebt. Ze moet tegen haar twee grote zussen opboksen, dat vraagt een hoop energie maar ze weet niet beter, voor haar is het altijd zo geweest.

Anna meldde zich toen Julia bijna vijf was en al naar de basisschool ging. Dat was niet zo gepland. We waren al een tijdje ‘bezig’ maar ‘het’ lukte niet. Na een lang traject in het ziekenhuis was de boodschap van de gynaecoloog : ‘mevrouw, er is fysiek geen belemmering te vinden, probeert u het nog maar een tijdje. Een klein jaar later werd ze geboren. Als een raketje, binnen drie uur.

Achteraf kan ik zeggen dat ze de zoetste baby van alledrie was. Totaal zen, rustig, vol vertrouwen dat alles wel goed zou komen. Als peuter werd ze wat pittiger, nergens bang voor, waar Juul de kat uit de boom keek sprong Anna direct in het diepe. een lekker kind, vrolijk, grappig en soms totaal dromerige uitspraken.

‘KIJK! Ik zag een reus, hij was blauw! (wijst naar mij) en JIJ zag hem ook!’

Toen ze drieënhalf was werd Lina geboren en dat kantelde haar wereld behoorlijk. Ze sprak wekenlang nauwelijks met me en deed boude uitspraken over Lina’s outfit.

‘Lelijk broekje.’ (stilte) ‘Lelijk truitje.’ (stilte) ‘Lelijke sokjes ook.’

Als Lina huilde riep ze steevast: ‘Mam, JOUW baby huilt!’

Als ze haar zusje slaat en voor straf even af moet koelen bij de voordeur maakt ze daar totaal geen punt van. ‘Zal ik anders even op het balkon gaan staan?’

Anna is voor mij als het laatste stukje van de kubus. Om dat vlakje ingekleurd te krijgen moet je soms drie stappen terug om er een vooruit te komen. Een uitdaging waar ik eerlijk gezegd nog niet altijd een passend antwoord op heb.

Toen ze naar school moest vond ze het eventjes lastig dat ik dan de hele dag met MIJN baby thuis was maar al gauw werd ze gegrepen door een nieuwe wereld. Groep 1/2g. Knutselen, kleuren, bouwen ze vond het allemaal geweldig.

In groep drie heeft juf Eliza het dikke-duimen-systeem ingevoerd. Als je stilzit, met een hand omhoog en een wijsvinger voor je mond krijg je een krul. Dit geldt op verschillende, afgesproken momenten van de dag. Wie aan het einde van de dag de meeste krullen heeft krijgt een ‘dikke-duim’, een stukje papier met een afbeelding van een extreem blije smiley met een duimpje omhoog.

Ik weet niet hoe het bij haar klasgenoten werkt maar het houdt Anna flink bezig. Zo heeft ze de meeste duimen van de klas verzameld en is er een heuse duimen-competitie ontstaan. Rekenen vindt ze waanzinnig leuk. Ze weet exact hoeveel ‘duimen’ elk kind heeft en hoeveel het verschil is met haar aantal ‘duimen’.

Zo heeft vriendin Annabel er op het moment vierendertig, en vriendin Mijne dertien. Daar begon An’s geweten te knagen. Het was wel een beetje zielig. Dat Mijne er zo weinig had. De papiertjes met het opgedrukte duimpje interesseerden Mijne ook niet heel erg in het bijzonder, maar toch, het is leuker als je er meer hebt, dacht Anna. En dus gaf ze haar vriendin een van haar zuurverdiende duimen.

Dit vertelde ze vol trots aan tafel die avond. Ik prees haar voor haar vrijgevigheid en sociale gebaar. Lief, vond ik het, dat zei ik haar en ik zag haar stralen. Om een uur of tien, diezelfde avond, kwam ze huilend uit haar bed. Ze zuchte diep en zei: ‘Mam, ik heb spijt, ik wil mijn dikke duim terug.’

Een (kort) gesprek over geven en nemen volgde. Dat je dus niet zomaar die ‘duim’ terug kunt vragen want dat Mijne daar dan weer verdrietig van kan worden. En dat je heus weer nieuwe ‘duimen’ erbij verdient. Enigszins gerustgesteld verdwijnt ze naar bed.

De volgende ochtend, tijdens het ontbijt, is ze druk met het vouwen van een papiertje. Er komt een tekst op.

Lieve Mijne, ik wil heel graag mijn dikke duim terug, liefs Anna.

‘Zo Mam, dit ga ik aan haar geven.’

Ik wens An succes en ben benieuwd naar de afloop van dit debacle.

’s Middags vraag ik hoe het is gegaan. ‘Oh, ik vond het toch niet zo belangrijk, ik heb Mijne dat papier gegeven en ik heb van de tekst een hartje gemaakt. Ik krijg wel weer een nieuwe duim.’


Geplaatst

door