Mijn collega zit op de tweede verdieping van de locatie waar we werken. Ze heeft afgesproken met twee andere collega’s: jonge jongens. De collega’s komen niet voorbij de receptie. De receptioniste vraagt voor wie ze komen. Ze vertellen dat ze hier werken en dat ze weten waar ze moeten zijn. Toch mogen ze niet doorlopen. Mijn collega wordt gebeld om hun verhaal te bevestigen. De jonge jongens zijn van kleur.
Als ik ’s ochtends naar mijn werk ga, loop ik vrolijk via de receptie naar mijn werkplek. Ik zeg goedemorgen met een glimlach en pak een stuk fruit uit het mandje dat op de balie staat. De receptioniste verwelkomt mij met een even grote glimlach en we wensen elkaar een fijne dag. Ik heb blond/grijs haar en blauwe ogen.
Het verhaal van mijn collega raakt me. Ik hoef hier nooit over na te denken, omdat ik deze weerstand niet meemaak. Ik word vertrouwd, op mijn blauwe ogen. De collega vertelt dat de jongens er om moeten lachen, dat ze er niet mee zitten. En dat vind ik eigenlijk het ergste: dat zij eraan gewend zijn.
En voor de lezer die denkt dat ik misschien een bekende ben voor de receptie: die aanname wil ik weerleggen. Er zijn verschillende receptiemedewerkers. Soms werk ik weken niet op deze locatie. Ik baal er van dat dit soort dingen gebeuren. Het enige wat ik kan doen, is dit opschrijven en hopen dat het iemand bewust maakt van deze ongelijke behandeling.
Geef een reactie