Door een dubbele boeking kunnen we niet in ons vakantiehuis. We hebben een alternatief gevonden dat rust, luxe en ontspanning belooft.
We rijden over een driehonderd meter lange oprijlaan en aan het einde gaan we door een zwarte gietijzeren poort naar de ingang van Chateau Marcellus. Hier worden we hartelijk ontvangen met een glas bubbels door de Franse kasteelheer Samuel ‘you can call me Sam’. Sam is antiekhandelaar en toont ons onmiddellijk een aantal van zijn pronkstukken, beelden, oude kunstwerken die op het gigantische landgoed ten toon gesteld staan. De prijzen staan erbij vermeld en beginnen ongeveer bij het jaarsalaris van de gemiddelde Nederlander.
Kasteelvrouw Cathrin ‘you can call me Catja’ komt zich ook voorstellen en gaat ons een rondleiding geven. Ze is Russisch, spreekt vloeiend Frans en een aardig woordje Engels met een ‘Allo Allo’ accent. Het lijkt alsof ze zo van de catwalk afkomt. Ze draagt een zachtgroene zijden jurk en sandalen die uit een gerenomeerd modehuis komen. Sam stelt haar voor als zijn vrouw maar als hij had gezegd dat zij zijn dochter was had ik het ook geloofd.
De wandeling gaat door de hal, de feestzalen, het terras met wijds uitzicht over de Garonne, de klassiek ingerichte slaapkamers, het zwembad en de keuken. In elke ruimte legt ze tot in detail uit welk schilderij er hangt, waar het vandaan komt en van welke graaf, baron of koning het ooit is geweest. Het voelt als een museum, een unieke plek uit het verleden versmolten naar het heden. De drie middelgrote terriërs van Catja dartelen achter ons aan, ze lijken blij met onze komst.
Sam en Catja wonen hier sinds november 2020 en zijn vanaf dat moment gaan renoveren. De keuken wordt volgende maand vervangen en dat is hard nodig. De kastjes zijn gedateerd maar gevuld met het hoogstnoodzakelijke keukengerei. Van het (moderne) fornuis kunnen we alleen de smalle oven gebruiken, anders kan de elektriciteit het niet aan, en de gootsteen is met plakband aan elkaar gezet. Gelukkig staat er buiten een reusachtige barbecue tot onze beschikking. Hans staat klaar om de eerste maaltijd in elkaar te draaien. Sam nodigt de mannen uit om mee te gaan naar de kelder om bier te drinken. ‘De mannen?!’ zegt Maartje, ‘ik wil ook bier!’ en ze wandelt met de heren naar beneden.
’s Avonds zitten we met een wijntje voor het kasteel om ons eerste kampvuur, Hans pakt zijn gitaar, we zingen wat en zijn blij dat niemand naar Nederland terug is gereden. Het hondentrio blaft en keft net iets te hard mee.
De volgende ochtend om acht uur denk ik een moment dat ik in Amsterdam ben omdat ik gewekt word door het geluid van… een schuurmachine? Een bladblazer? Ik kijk uit het raam en zie een tuinman met een elektrische grastrimmer aan het werk. Tot zover ontspanning op het landgoed. Als ik het kasteel uitwandel om dan maar te gaan hardlopen zie ik een van de hondjes een achterpootje optillen waarna hij de velg van onze auto besproeit. Tegen lunchtijd is de tuinman nog steeds aan het snoeien. Bart vraagt de man of hij het apparaat nu uit kan zetten. Fijn. Stilte. Later op de dag biedt Catja haar excuses aan voor de overlast, ze had de vakman al geboekt voordat ze wist dat wij zouden komen.
De kasteelvrouw staat erop om ’s ochtends ons ontbijt te serveren. Er zijn mensen die om acht uur al aan een croissant willen knabbelen maar er zijn ook mensen die tegen de lunch pas hun bed uitrollen. We proberen een compromis en ontbijten rond tien uur aan een totaal sjiek gedekte tafel met porseleinen kopjes met gouden randjes, verse chocoladebroodjes en perfect klaargemaakt roerei. Ik merk dat ik het wel gezellig vind maar ook gedoe, leuk voor een keertje. Ik wil ’s ochtends een beetje aanrommelen en eten wanneer ik trek heb, dineren doen we dan wel met z’n allen.
Op dag twee is er een probleem in de keuken. De afvoer van de gootsteen lekt en er staat een emmer om het water op te vangen. De vaatwasser kan niet gebruikt worden waardoor de vuile vaat van elf personen zich opstapelt. Catja draait haar hand er niet voor om, ze rijdt naar de lokale Praxis, komt terug met materiaal en sleutelt net zo lang in het gootsteenkastje tot het is opgelost.
In de avond gaan Catja en Sam uit eten. Catja vertelt dat een van de hondjes loops is en dat de andere haar wil dekken maar dat mag niet omdat die de vader is van de loopse hond. Of zoals Julia het samenvat: ‘Ieuw!! Die vader neukt zijn kind!’
De volgende ochtend ligt het grindplein voor het kasteel vol met hondendrollen. Hans schuift er een schep onder en mikt ze buiten het terrein. De hondenbazin lijkt zich niet druk te maken over het gedrag van haar pluizenbollen.
Op dag drie moeten we de auto’s buiten het hek parkeren omdat er een betonnen rand wordt gegoten tussen de oprijlaan en het grind waar nu de auto’s staan. Het beton moet vierentwintig uur drogen. Gelukkig komt er geen grote betonmolen maar een mannetje die het beton in een bak mengt. Al het werk gaat door terwijl ‘de winkel’ open is.
De vierde dag kijk ik eens op Insta bij het account van Chateau Marcellus en ik beland in een sprookjeswereld. Plaatjes, foto’s die een andere werkelijkheid weergeven dan waar wij ons nu in bevinden. Modellen, aangekleed en gestyled in kostuums als prinsen en prinsessen. Sam en Catja als deftige kasteelbezitters in poses op de centrale trap, in de feestzaal en voor de ingang van het chateau. Alle oneffenheden zijn keurig weggewerkt en een beeld van glitter en glamour nodigt uit om over te dromen. Wat ik al de hele week denk zie ik hier bevestigd, wij zijn niet de doelgroep van dit flamboyante duo wat hier hun onalledaagse levensvisie aan het uitwerken is. Als dit over een paar jaar helemaal af is dan betaal je waarschijnlijk per kamer voor een nacht wat wij nu met zijn allen voor vijf dagen neertellen.
De laatste avond heeft Ester met Anna een Julia een escaperoom voor ons in petto. Puzzels die ons door het hele kasteel leiden, Kees die ontvoerd wordt en die we uiteindelijk via hints terugvinden in de donkere kelder. Ik zie Sam en Catja kijken naar ons gezelschap en ben benieuwd wat zij hiervan vinden. Elf gekke Nederlanders die samen op vakantie gaan, zelf willen koken, een beetje rond het zwembad hangen in hun joggingpak, kletsen, een boek lezen en muziek maken rond het kampvuur.
Echt ontspannen was het niet, een unieke ervaring was het zeker en ik had het niet willen missen maar ik kijk uit naar volgend jaar. Een rustige, oersaaie zomervakantie met een dik boek onder een oude Franse boom.
Reacties
2 reacties op “Een rustige, oersaaie zomervakantie met een dik boek onder een oude Franse boom, kan dat ook een keertje?(deel 2)”
dankjewel moeders! Mijn eerste tweeluik, best lastig maar fijn dat je ervan hebt genoten! X
Wat kun jij dit prachtig beschrijven Michele. Ik was even niet in Nederland. Ik zag alles zo voor me.
Geweldig ! Ga vooral zo door !