Ik start in september met het derde jaar van mijn Pedagogiek-studie en heb nog even de tijd om te lanterfanten. Maartje heeft een baantje voor me geregeld op De Parade. Het verdient geen reet maar je mag alle voorstellingen zien en krijgt elke dag een warme maaltijd. Leek me leuk. Ik was cultureel nog behoorlijk maagd. ‘Kom maar op met dat theater’, dacht ik.
Ook was ik alweer een paar maanden single en aangezien mijn vriendin nogal een regeltante is vroeg ik of zij nog leuke mannen in haar netwerk had.
‘Ja hoor’, zei ze, ‘dat is toevallig, een gast op mijn werk vroeg vorige week exact dit. Ik geef hem je nummer.’
Zo was ik niet verbaasd dat ik een sms kreeg met de tekst: ‘Wat doe je dinsdag?’
Respons: ‘Iets met ene Bart geloof ik.’
We typten wat heen en weer en een week later stond hij om een uur of twaalf voor mijn deur in de Graaf Florisstraat in Amsterdam. Op drie hoog keek ik vanaf het franse balkon naar beneden. Slungelige gast van bijna twee meter, slippers, donkere warrige krullen, blauw mouwloos surf-shirt, rode katoenen broek tot net over de knie en een olijke blik naar boven.
Ik was de hele ochtend al in de weer om jurkjes te matchen met bikini’s. Of toch een korte broek? Best dapper, eerste afspraak, naar het strand. Het werd een marineblauw jurkje met turquoise flamingo’s. Ik weet ook niet wat ik dacht, in ieder geval zon en water.
We reden naar Noordwijk aan Zee, vlak bij Bart’s toenmalige woonplaats Leiden. Eenmaal op het strand vonden we ongeveer twintig van zijn vrienden die zich als zeehonden in het zand hadden genesteld. Ik voelde me een pinguïn in de sahara.
Bart bleek een ultiem relaxte gast en kletste me op mijn gemak. De vrienden leken mijn introductie allemaal prima te vinden, ze dronken bier en namen een duik.
Aan het einde van de middag vertelt mijn surfgast, die overigens niet blijkt te kunnen surfen, dat hij een tapas-restaurant heeft gereserveerd, of ik mee wil, zonder de zeehonden.
Ik kan geen enkele reden bedenken waarom ik niet mee zou gaan en dus eten we uit kleine terracotta-schaaltjes op een terrasje, drinken een wijntje en hebben het leuk.
Halverwege de avond brengt hij me thuis. We staan voor de deur. Het voelt nog niet klaar. ‘Zullen we even de stad in fietsen?’ Stel ik voor. Even later zwieren we over de Magere brug, de Kerkstraat af, richting Maartje die in ‘Het Genootschap’ een biertje zit te drinken. Daar sluiten we bij aan en tegen vier uur ’s nachts zwieren we iets minder sierlijk dezelfde route terug.
Eenmaal bij mij op de stoep zegt Bart. ‘Ik kan niet meer naar huis rijden met al die drank op. Mag ik bij je slapen.’ Ik lach en vraag: ‘bij mij in bed of op de bank?’ Waarop hij zijn wenkbrauwen optilt en zegt, ‘bij jou in bed natuurlijk, kunnen we nog even kletsen.’
De dagen erna ben ik in de war. Ja, hij is leuk. Hij maakt me aan het lachen, hij is lief en volgens mij ook een beetje koppig. ‘Ben ik verliefd?’
Vrijdagavond is mijn eerste Parade-bardienst. Ik sta met Maartje bier te tappen en tegen sluitingstijd hangt die lange slungel die ik drie dagen daarvoor ontmoette aan mijn bar.
Kriebels in mijn buik. Hij blijft weer slapen, we kletsen.
We zien elkaar de dinsdag erna. Mijn achtentwintigste verjaardag. Op het festivalterrein in het Martin Luther King park wordt ik toegezongen door vrienden, Parade-collega’s en Bart. Die weer blijft slapen, en niet meer weggaat.
Drie jaar later wordt Julia Maartje geboren, onze oudste dochter. In datzelfde jaar kopen we een huis en geven we elkaar het ja-woord om praktisch en liefde te combineren.
Het moment om dit verhaal te delen is ons twaalf jarig huwelijk. Vandaag. 10 mei 2018. Geen officiële mijlpaal, daar zijn we sowieso niet van. Wat nu zo bijzonder maakt is dat we op een Grieks eiland zitten. Omdat Maartje zei dat dit de allerbeste plek is om te zijn.
Met een ogenschijnlijk willekeurig samengesteld gezelschap, wat wonderbaarlijk goed aansluit op elkaar. Bart, onze drie blonde dames, vrienden en kennissen die vrienden worden omdat deze plek dat met je doet.
Liefde.
Bart.
Ik hou van jou.
Al bijna zestien jaar. We hebben, zeker de eerste jaren, knetterende ruzies met knallende serviezen gehad. Ik ben wel tien keer bijna weg gegaan en toch gebleven en je hebt mij vast even zo vaak vervloekt. Maar jij, hoort bij mij. Ik hou van je rommelige haar, je spijkerbroek en t-shirt als we chique uit eten gaan en zelfs van je ik-ben-iets-later berichtjes voor het eten.
Het is geluk. Dat wij elkaar hebben gevonden. Maartje op het juiste moment op de juiste plaats.
En jij. Nu al zolang bij mij.
Reacties
Eén reactie op “Zomer 2002, liefde begint aan zee”
?????