Aan de ontbijttafel vertel ik dat ik een schroefje in mijn kaak krijg vandaag. Over een paar maanden komt daar een porseleinen kies op. De kleuter is benieuwd of de tandarts een echte boor gebruikt. Als ik uitleg dat het waarschijnlijk wel zoiets is maar dan heel klein kijkt ze aandachtig naar me, ze fronst en zegt dan licht geïrriteerd:
‘JA! Mag ik dan nu de hagelslag?’
Tien jaar geleden kreeg ik pijn in mijn kies. Linksboven, de één-na-achterste. De vulling die erin zat was niet goed, er kwam een noodvulling, ook niet goed, en toen was er nog maar een optie. Hij moest eruit. De wortel bleek scheef te zitten, als de kromme wijsvinger van een kabouter.
Vanaf dat moment wees de tandarts me jaarlijks op de mogelijkheid en noodzaak van een implantaat.
Ik durfde niet en ik had er geen geld voor, daarbij zag je het nauwelijks, alleen als ik mijn mond heel wijd opendeed en dan moest je echt je best doen om het te zien. Dus ik dacht ‘het komt wel een keer’.
Nu dan. Alles bij elkaar gespaard. Tweeënhalfduizend euro. Drie keer diep zuchten en blijven ademen en daar ging ik. Ik had Maartje gevraagd om mee te gaan. Ze staat stipt om negen uur voor de deur.
Ik stel mezelf lekker slachtofferig op door haar meteen de sleutels van de auto te geven. Zo, geen verantwoordelijkheid voor mij vandaag, behalve dan dat ik gewillig mee ga.
We hangen een beetje bij de balie van de receptie in de wachtkamer van de tandartspraktijk. Maartje zegt: ‘nu kan ik eindelijk eens flink tegen je praten zonder dat je wat terug kunt zeggen, ik verheug me er al weken op.’ Ik zie dat de assistente lacht om ons gesprek. Ik ga naar het toilet.
Maartje mag mee de operatiekamer in. Eerst de verdoving, het valt mee, en dan terug naar de wachtkamer want de implantoloog gaat voorbereidingen treffen. Dat duurt niet lang, vijf of tien minuten maar het voelt als een uur. We fantaseren over wat er allemaal voorbereid wordt. Misschien staat er zometeen een heel circus met een jongleur en clown met ballonnen. En dan heeft de implantoloog een balletjurk aan met tutu. De assistente houdt haar lach in. Ik ga naar het toilet.
Het is zover. We lopen voor de tweede keer richting de operatiekamer. Ik denk heel even aan varkens op weg naar hun einde en besef dat dit een totaal ongepaste en belachelijke vergelijking is.
Het wordt alsnog een verkleedpartij. Iets minder theatraal dan we ons voorstelden, maar toch. Ik krijg een haarnetje en een kinschort. De uitvoerders dragen daarbij nog een mondkapje. Aan de linkerkant van mijn gezicht voel ik niks meer. Ik wil naar het toilet.
Er wordt bloed afgetapt uit mijn arm om te mengen met kunstbot. Dan is de kans op acceptatie van het implantaat het grootst. Ik kan me niet herinneren dat me dit bij de uitleg is verteld maar ik kan me heel goed voorstellen dat ik van dat verhaal slechts de helft heb onthouden. Sommige dingen kun je maar beter niet weten.
Maartje vraagt hoe het zit met het bot, waar het vandaan komt. Het blijkt van runderen uit Nieuw-Zeeland te zijn. Die hebben namelijk nog nooit de gekke-koeienziekte gehad. ‘Maak even een foto van me, voor mijn blog,’ zeg ik tegen haar, voordat ze nog meer vragen gaat stellen.
Dan wordt er gesneden en geboord. Er wordt iets opgevuld en het schroefje gaat in mijn kaak. Gek genoeg vind ik het, nu ze eenmaal bezig zijn, niet meer zo eng. De implantoloog en zijn assistente zijn gefocust. Ze praten ontspannen over de vervolgstappen van de operatie en wekken daarmee de indruk dat ze exact weten wat ze aan het doen zijn, wat heel fijn is voor mij.
De dagen na de ingreep voel ik me vreemd. Misschien komt het door de pijnstillers en de antibiotica die ik nog een week lang moet slikken. Mijn linkerwang is twee keer zo dik als mijn rechterwang. Het ziet er suf uit, alsof ik aan één kant de bof heb. Ik slaap met een extra kussen onder mijn hoofd, drink geen alcohol en ga ook maar even niet hardlopen omdat intensief sporten wordt afgeraden.
Rustig aan doen. Het zorgt ervoor dat ik teveel tijd heb om na te denken en dat leidt in mijn geval meestal nergens toe.
Dus ik draai een was, ik maak een grote pan chili con carne, ik draai nog een was en ik trek boeken uit de kast die ik kan verkopen op Koningsdag.
Donderdag gaan de hechtingen eruit. Als alles goed gaat krijg ik over een half jaar de nieuwe kies. Dat wordt lachen.
Reacties
4 reacties op “Runderbot uit Nieuw-Zeeland en een dikke wang.”
Arme Mies! Ik denk toch dat ik al dat geld aan iets leukers had uitgegeven ☺️! Maar ja, wie ben ik? Hoop dat het verder goed gaat. ?
P.S. wij hebben vast ook nog wel spullen voor die koningsmarkt ??
Haha, ja dat geloof ik graag, dat jullie spullen voor Koningsdag hebben 🙂
Verder gaat het goed hoor, beetje paracetamol.. en op mijn linkerkant slapen.
Wat een verhaal zeg…Sterkte lieve dappere MIes! ❤️
Dankje Wil! De hechtingen zijn er inmiddels uit en het voelt goed. 🙂