Nadat bekend werd dat Koningsdag verruild zou worden door (in ons geval) BalKoningsdag bedacht ik dat het tijd werd om een Nederlandse vlag aan te schaffen om zo de oranje-beleving toch een beetje in huis te halen. Op de een of andere manier voel ik me sinds de intelligente-lockdown meer dan ooit betrokken bij mijn land en ik heb sterk de behoefte dat te uiten.
Op de negende verdieping van onze flat is het best een uitdaging een vlaggenstokhouder te bevestigen aan de buitenmuur. Ik vraag mijn goede vriend Anton of hij mogelijkheden ziet om aan ons balkon te komen hangen. Stiekem een mooi excuus om hem even live, met gepaste afstand, te bekijken en bij te kletsen. Anton is er wel voor te porren, een onderdeel van zijn werk is dat hij klimparken in het bos bouwt dus dit klusje doet hij voordat ik het eerste couplet van het Wilhelmus heb gezongen.
Als we de afspraak hebben gepland neemt mijn gevoel voor regels en autoriteit het over. Mag je zomaar over de reling van je penthouse abseilen om iets in de muur te boren? Kan een vlag op die hoogte veilig wapperen? ‘Als hij naar beneden valt is het een moordwapen,’ zegt Bart,’ en dan heb ik het niet over Anton want die blijft wel hangen.’ Ik check de voorwaarden van onze verhuurder en vind geen details over iets bevestigen aan een buitenmuur maar als ik zelf nog eens over de reling naar beneden kijk ben ik er wel uit. Het is me teveel gedoe, ik bedenk iets anders. Op de hoek van het terras kan de houder voor de rood-wit-blauwe doek best van binnenuit worden vastgezet. Minder spannend verhaal maar toch mooi opgelost.
Ik puzzel samen met Anton waar de vlag het beste tot zijn recht komt. Anton boort gaten, draait de schroeven erin en we duwen de stok in het gat van de houder. Hij klemt een beetje tegen de betonnen rand waardoor hij extra stevig vastzit en de stok steekt lekker dwars de hemel in, iets wat ik wel kan waarderen. Ik maak gin-tonic’s. We genieten van het zonnetje en van het wapperende resultaat. Laat die dag die je wist dat zou komen maar komen.
Op de verjaardag van onze vorst trek ik traditiegetrouw het oude, inmiddels vale, oranje t-shirt van mijn vader aan. Het is een origineel exemplaar uit het leger, vermoedelijk uit 1988, met een indringende zwarte opdruk van de Nederlandse leeuw op de linkerborst. De puber lacht me uit. ‘Mam, je lijkt op een wortel. Die kleur staat je echt LELIJK!’ Ik bedank voor de beoordeling en kijk op mijn horloge. Tien uur. We gaan het Wilhelmus zingen! Aan de achterkant van mijn flat is het doodstil. Aan de voorkant ook en na vijf minuten geef ik het op. Ik had me er zo op verheugd maar het blijkt dat de mensen in mijn wijk er anders over denken. Lina kijkt alsof ze de hele dag niet op de iPad mag. ‘We zouden toch gaan zingen?’ Ja verdomme, we zouden gaan zingen. Ik sta met de kleuter voor onze oranje voordeur en we zingen samen het volkslied ook al doet niemand mee.
’s Middags komt mijn vriendin Maartje. Op een normale Koningsdag staan we om zeven uur al bij haar moeder voor de deur, op de beste plek van Amsterdam-Oost, om onze spullen te slijten voor een euro per stuk. Een traditie die voor het eerst in tien jaar wordt onderbroken. We hangen met een biertje in de ligstoelen op het balkon en maken een inschatting van de hoeveelheid verkoopwaar die er volgend jaar moet liggen als iedereen de spullen van dit jaar in zijn schuur laat staan. Maartje blijft eten op anderhalve meter. We trekken een fles rode wijn open die belachelijk lekker blijkt en op gaat. Als ze aan het einde van avond naar haar huis aan de andere kant van de stad fietst stuurt ze foto’s van onderweg. Lege straten, doodstille pleinen en nergens resten van oranje versiersels. Amsterdam slaapt.
Vandaag is het 4 mei. Ik lees dat voor een keer de vlag de hele dag halfstok mag. Normaal is dat pas vanaf zes uur ’s avonds. Ik prak de houten stok in de houder en zie, omdat hij schuin over de balkonrand steekt, dat het stofgedeelte, door de half-stok-toestand, als een hoopje op het beton rust. De brutale eksters laten zich er niet door afschrikken en dansen vrolijk op de nationale driekleurige doek.
Tijdens het ontbijt vraagt Anna waarom de vlag er zo beroerd bij ligt. Ik vertel over het herdenken van de oorlogsslachtoffers en de twee minuten stilte. ‘Er is niks aan als je vermoord wordt in de oorlog’, zegt Anna, ‘bij Minecraft kun je kiezen voor vreedzaam. Dat is veel relaxter mam, dan kun je niet doodgaan.’
Ik voel me in deze gekke periode af en toe best beperkt en opgesloten. Op een dag als vandaag realiseer ik me dat ik niets te klagen heb. Morgen vier ik keihard de vrijheid en mag de vlag weer waaien.
Reacties
6 reacties op “Hang dan de vlag maar uit”
Lieve Mies, wat een lekker leesbaar stuk wederom! Ik vind jullie dapper met z’n vijven! Gewoon doorgaan met adem halen zou ik zeggen, juist in deze tijd. Gelukkig schijnt de zon. De vlag vind ik leuk!
??????????
Dank lieve moeders! XXX
Miezus, Er komt een tijd dat ik je weer mag knuffelen. Voor nu dan maar een digitale knuffel!!
Denk aan jullie
Veel liefs xxx
thanks zussie, love you! X
Lieve Mies, ik geniet weer enorm van je verhaal en moest eerlijk gezegd enorm lachen om het stukje dat je dankt voor de beoordeling van de puber ha ha ha. Dat ‘we zouden toch gaan zingen’ geldt zeker ook voor ons!! Na de intelligente lockdown snel weer afspreken? Ron en ik zingen samen weer regelmatig. Elk nadeel heb ze voordeel, zei Cruyffie…..dikke X
Jaaaa! Heel graag natuurlijk weer samen zingen! liefs en tot gauw XXX