De eerste lentedag, ergens in februari. Lina, onze gezellige kleuter, heeft de doos met zomerschoenen gevonden en trekt demonstratief haar sandalen aan. Met sokken. Ze vult haar gezicht met een brede glimlach, als die van de kat uit Alice in Wonderland en zo stapt ze naar buiten.
De afgelopen weken ontwikkelt haar eigen wil zich opvallend sterk. Adviezen over jassen, mutsen en sjaals slaat ze structureel in de wind. Ik laat het maar een beetje los en neem standaard een tasje mee met dat waarvan ik denk dat ze er binnen drie minuten op de fiets naar gaat vragen.
‘Doe toch maar handschoenen mam.’
Aan het einde van de middag haal ik haar op bij de vakantieopvang. We fietsen naar huis en ik vraag wat ze die dag heeft gedaan.
‘We waren naar Oostenrijk!’
Anna, die naast me fietst, moet keihard lachen.
‘Dat kan niet Lina! Oostenrijk is heel ver weg hoor.’
‘Nou het was ook heel ver lopen!’ Zegt Lina, duidelijk geïrriteerd door het wantrouwen van haar zus.
Ik geef Anna een knipoog en vraag Lina wat ze dan in Oostenrijk heeft gedaan. Uit de beschrijving van een speeltuin, skatebaan en grasveldjes maak ik op dat ze het oosterpark bedoelt. Inmiddels is Lina dusdanig boos dat ze niet meer met ons wil praten.
‘IK WAS ECHT IN OOSTENRIJK EN JULLIE ZIJN STOM!’
Eenmaal thuis met limonade en een koekje wordt ze weer rustig. Daarna verdwijnt ze om te gaan spelen op het balkon. Vanuit het keukenraam zie ik haar rommelen met steentjes, bakjes en schepjes die er liggen. Ze ziet mij niet. Het voelt een beetje ‘spionnerig’. Toch blijf ik kijken naar mijn kleine meisje dat totaal opgaat in haar eigen wereld.
Ze heeft twee plastic strand-emmers tegenover elkaar gezet met ongeveer anderhalve meter tussenruimte. Nu probeert ze een bezemsteel op de emmers te leggen zodat er een soort lage hindernis ontstaat.
Plotseling springt ze op. Met grote ogen kijkt ze naar iets wat ik niet kan zien maar uit haar bewegende blik maak ik op dat het een beestje moet zijn. Een grote tor? Een muisje? Ze heeft haar armen stijf over elkaar, doet langzaam een stapje achteruit maar ze blijft kijken. Tien, twintig seconden, dan ontspant ze en vervolgt ze haar actie met de bezem die eindelijk blijft liggen op de emmers zoals ze had bedacht.
Vervolgens maakt ze met stoepkrijt allerlei onnavolgbare tekens op de tegels van het L-vormige balkon. Als ze daar klaar mee is knielt ze voor de hindernis, als bij de start van een atletiekwedstrijd. Ze steekt haar vuist in de lucht en beweegt haar arm op en neer waarbij ze tot drie telt. Duim, wijsvinger, middelvinger gaan om de beurt naar beneden. Dan springt ze over de horizontale bezemconstructie en rent als een raketje zigzaggend langs de krijttekeningen over het lange balkon.
Het ritueel herhaalt zich minutenlang, tot ze uitgeteld naar binnen komt sjokken en languit op het tapijt gaat liggen.
Als ze weer op adem is gekomen moet ik met haar mee.
‘Kijk mam, er kwam een beestje uit de emmer en hij liep daar.’ Ze wijst naar de stapel kiezelsteentjes die in de hoek van het balkon liggen. Ik zie alleen de steentjes, er beweegt niks.
‘Wat was het? Hoe zag het eruit?’ Vraag ik.
‘Het was een langpoot-spin! Met een staart. En vier vierkante poten. En hij had een klein kopje en een dikke streep op zijn rug.’
Ik glimlach en zeg niks. Dit is de wereld van Lina.
Reacties
2 reacties op “De wereld van Lina”
Wat een prachtige wereld om te volgen❤️
Heerlijk hè. En ik hoef het alleen maar te observeren en op te schrijven. ?