Donderdag vertrok ik naar Berlijn. In mijn eentje. Helemaal alleen. Zonder iemand erbij.
Het weekend van zeven tot en met tien september stond al sinds een half jaar geblokt in mijn agenda voor iets totaal anders dan een bezoek aan de Duitse hoofdstad, namelijk het immer knusse Permanent Beta Festival in de Drentse bossen.
Dat heerlijke, creatieve, lieve, gekke, mooie feestje in het bos waar ik me de afgelopen vijf jaar zo thuis voelde. Ik ging er niet heen. Niet omdat ik daar niet wilde zijn maar omdat ik ergens anders moest zijn. Ik zocht een andere omgeving. Zonder mensen, althans, zonder mensen die ik ken. Zo’n traditie maakt dat ik bepaalde verwachtingen heb van mezelf, zelfs bij een festival dat als motto heeft dat het ‘nooit af’ is en waar het elke keer een beetje anders gaat dan de vorige versie.
Ik zou mijn tentje weer op dat fijne veldje neerzetten bij de allerliefste types, wel of geen workshop volgen, een paar bardiensten draaien, wijn drinken bij het kampvuur, allemaal veel te voorspelbaar. Heel fantastisch hoor, laat ik dat even vooropstellen, maar ik had enorm de behoefte om het allemaal om te gooien, iets heel anders te doen, gewoon omdat het kon én omdat het nodig was.
De zomervakantie was flut. Bart en ik waren allebei zo goed als overspannen. Ik rolde van het ene in het andere project op mijn werk, runde thuis de kids-toko en zat ook nog in de jeugdcommissie van de tennisclub. Om nog maar niet te spreken over de verhuisplannen. Teveel op mijn bord. Ik las een boek en besefte dat ik de enige was die hier iets aan kon doen. Een echt aha-erlebnis. Het zou weleens iets moois op kunnen leveren als ik een paar dagen met mezelf zou doorbrengen. Eens even kijken of ik ‘mij’ nog kende.
Na drie weken wikken en wegen over ‘wat precies dan wél’ besloot ik naar Duitsland te gaan. Ik ben er tenslotte geboren. Mijn vader was beroepsmilitair en elke paar jaar verkasten we vanwege een overplaatsing naar een andere legerbasis. Duitsland 1974, Nederland 1978, Duitsland 1983, Nederland 1985.
Tijdens voetbalwedstrijden was het trouwens wel altijd Nederland, maar dat terzijde.
Duitsland dus, voor het weekendje weg.
Berlijn, omdat ik er nog nooit was geweest en ik er altijd al eens naartoe wilde. Liefst met Bart, maar ik kon best de boel alvast in mijn eentje verkennen. Mijn oude papaatje zat nota bene bij ‘103 verkenningsbataljon’. Het leek me ook een stad waar je best twee keer heen zou kunnen gaan.
Na een halve fles wijn durfde ik te boeken. Treintickets, chique hotel, klik op verzenden, geen annuleringsverzekering, u kunt niet terug naar start.
Een week van tevoren werd ik een beetje zenuwachtig en belandde ik in de vraagteken-fase.
Wat nou als het heel eng is in die stad? Wat nou als ik verdwaal? Wat nou als ik niet kan slapen in het hotel? Wat nou als ik het heel stom vind en ik alleen maar moet huilen? Wat nou als ik spijt krijg en liever toch naar het festival wil? Wat nou als ik nooit meer op het festival mag komen?
Pfff, wat nou als ik ging bedenken wat ik er allemaal kon gaan doen?
Tijd voor actie. Tips verzamelen bij mijn schoonzusje. Vriend Kees bleek ook een ervaren Berlijn-ganger en de een na de ander die ik sprak, kortom de hele wereld was er al eens geweest. Ik bleek de allerlaatste ziel op aarde die nog nooit in Berlijn was. Dus.
Het werd vanzelf donderdag. Ik kuste man en kinderen, pakte mijn koffer en vertrok richting Amsterdam centraal station.
Wat een bijzondere verademing. Ik was alleen. Met mezelf. Een beetje onwennig maar het voelde toch vertrouwd. Ik was er nog. Michèle Witkamp. Mies.
In de trein las ik opnieuw het boek wat me had aangezet om het over een andere boeg te gooien. Misschien vond ik nog meer tips.
Het voelde bevrijdend. De zes en een half uur durende treinreis langs bossen, door steden en langs weilanden met paarden, koeien en schaapjes. De overgang van Nederland naar Duitsland met de typische wat strakkere bouwstijl van de huizen. Ik kon daar gewoon naar kijken, het in me opnemen of het laten gaan. Wat een ontdekking. Nu pas voelde ik hoe hard dit nodig was.
Eenmaal aangekomen op het Berliner Hauptbahnhof zocht ik de beste route naar het hotel. Drie pubers boden me een ov-kaart aan die nog vier dagen geldig was. (Ja, het was een origineel kaartje en hoera het werkte.) Voor een paar euro kon ik reizen met al het openbaar vervoer wat ik nodig had. De briljant bedachte routebeschrijving van google-maps werkt godzijdank ook in Duitsland. Inspreken en wegwezen. Bus 29 richting Wittenbergerplatz, een keer overstappen, volgende bus, stukje lopen, eindbestemming bereikt.
Het leek wel een grap. Ik kon werkelijk doen waar IK zin in had. In het hotel een dikke schnitzel eten, een uur in bad liggen of een film kijken. Zonder het met iemand te moeten overleggen en zonder gestoord te worden door een van mijn kleine donderstenen.
Lachend keek ik naar mezelf in de enorme spiegel op de hotelkamer. Ik ging hier ZO van genieten, ik genoot, ik kon niet eens meer bedenken wat ik allemaal bedacht en wat ik voelde.
Vrijdag zwierf ik van West- naar Oost-Berlijn en weer terug. Ik had drieënzestig tips gekregen, die geografisch behoorlijk bij elkaar uit de buurt lagen, het werd bijna weer een plan. Met de U-Bahn naar Schlesisches Tor, (vette sneakerwinkel) door met de S-Bahn naar Alexanderplatz, lopen via Unter den Linden, checkpoint Charlie en door naar mijn overnachtingsadres om een duik te nemen in het zwembad en even bij te komen. Ik denk dat ik wel twintig kilometer heb gewandeld en twaalf verschillende trams, bussen en metro’s heb benut.
Zaterdag regende het en volgde ik Bart’s praktische tip op. KaDeWe, oftewel de Berlijnse grote zus van ‘De Bijenkorf’. Tegen lunchtijd ontdekte ik bovenin het warenhuis een ‘eetafdeling’. Tientallen barretjes met elk een eigen keuken. Duitse specialiteiten (worst), Spaanse broodjes iberico-ham en Japanse sushi, je kunt het zo gek niet bedenken en bij elk gerecht een passend alcoholisch drankje. Heel slim gedaan want met een slok op ben je geneigd makkelijker een aankoop te doen. Dit verklaart meteen waarom ik nu een lipstick heb die ik totaal niet nodig had en ook nog eens in de verkeerde kleur.
Omdat het buiten nog altijd nat was, nam ik de Hop-On-Hop-Of-Bus en bleef de hele tour zitten. In tweeënhalf uur langs ongeveer alle hoogtepunten die Berlijn rijk is mét audiotour in het Duits. Gemütlich. Een halte voor het einde hopte ik uit de bus op de Kürfurstendam. Ik weet niet meer wie mij vertelde dat het een soort ‘Kalverstraat’ zou zijn maar daar lijkt het in de verste verte niet op. Ok, misschien het eerste stukje waar het ‘Tauentzienstrasse’, heet maar verder heeft deze reusachtige laan meer weg van de P.C. Hooftstraat, in het kwadraat. Met open mond liep ik te stuiteren langs Chanel, Gucci en Versace. Niks gekocht overigens.
Tijdens de sightseeing bustour waren we langs een enorme bioscoop gereden. Ik zag dat ze er orginele versies van films draaiden (bijna alle films in Duitsland worden nagesynchroniseerd) en besloot mijn tripje feestelijk af te sluiten met de eerste de beste film die draaide. ‘The hitman’s bodyguard’. Hilarisch. Voor wie geen idee heeft waar ik het over heb. Het is een komische actiefilm die zich grotendeels afspeelt in Amsterdam.
Tijd om naar huis te gaan.
Reacties
3 reacties op “Waarom ik naar Berlijn ging en wat ik daar deed.”
Klinkt net zo relaxed als verhuizen in je eentje , maar dan anders ……. we can do it !!!!
Wir schaffen dass !!!!
Gut gemacht ! ???
Mies,
holding spacee for you…?
Dankjewel Han <3