Ik ben een pony.

Ga maar eens nadenken over wie jij bent, zei mijn coach.

Wie ik ben?

Ja, wie ben ik eigenlijk?

Na het lezen van het boekje over de ‘ikken’ die allemaal in mijn bus zaten moest ik nu nadenken over wie de regie had en wie ik werkelijk was. Een vraag waar sommige mensen heel hun leven over deden om hem te beantwoorden en eentje waar ik op mijn drieënveertigste zeker nog niet klaar mee was.

Het kwam doordat ik vertelde dat ik natuurlijk heel blij was met de intentie van het bedrijf waar ik gedetacheerd ben om mij een vast contract te bieden.

‘Hoezo natuurlijk?’ vroeg coach W. ‘Wat wil jij?’ Ja wat wil ik? Ik ben superblij dat ze mij willen.

In gedachten probeerde ik vergelijkbare situaties van vroeger op te halen.

Toen ik zeventien jaar was en een baantje zocht via het uitzendbureau kreeg ik een aanbod om bij datzelfde uitzendbureau te komen werken.

Zes jaar later vertelde mijn zusje dat ze de toelatingstest voor een sportopleiding bij het CIOS ging doen. Ik dacht ‘he leuk, ik ga mee, doe ik voor grap ook de test en als ik word aangenomen zeg ik gewoon mijn baan op’. En zo geschiedde.

Weer drie jaar later, net mijn diploma sportcoördinator op zak, kreeg ik een vriendje in Nijmegen. Ik had werkelijk geen flauw idee wat ik daar moest gaan doen. Mijn zusje ging pedagogiek studeren in Rotterdam. ‘Oh, grappig en goed onderwerp’ dacht ik. De keuze was snel gemaakt, leren over de ontwikkeling van kinderen werd mijn nieuwe passie.

In 2007 zat ik thuis met een dikke burn-out en wederom geen clou over de volgende stap die ik kon gaan zetten. Mijn bovenbuurvrouw, die ik tot dan toe nauwelijks kende, was haar huissleutel vergeten. Of ze even bij mij mocht wachten tot haar vriend thuis was. Zeker. We raakten in een diep gesprek en aan het einde bood ze me een baan aan bij HVO-Querido. Dat is negen jaar geleden en daar werk ik nog steeds.

Terugkijkend zie ik dat ik best vaak ‘ja’ zeg als er iets op mijn pad komt wat goed voelt. Is daar iets mis mee? Ik lijk te wachten tot iemand iets in mij ziet zodat ik JA kan zeggen. Vrij impulsief, intuïtief, zonder te weten of ik het wel wil. Maar wanneer weet je echt of je iets wilt? Moet je dan overal een plan voor hebben?  Vermoeiend. Tegelijkertijd zet het me aan het denken. Wie ben ik? Wat kan ik? Wat wil ik?

Ik heb blijkbaar iets te kiezen. Het hoeft niet ‘goedgekeurd’ te worden als ik wat bedenk maar er is een stemmetje BRULAAP, die alles wat ik doe, afweegt op een gouden schaaltje en me te pas en te onpas laat weten wat de eventuele consequenties zijn als ik iets wel of niet ga doen. Compleet met de welbekende belerende wijsvinger.

Misschien een wazige wending maar ik zat in de bioscoop toen er een kwartje viel. Als ik ergens geen zin in had was het de vertoning van een overdosis schattigheid maar ik had beloofd met Anna naar de ‘My Little Pony’ film te gaan en iemand in mijn hoofd had al heel lang geleden het regeltje ‘AFSPRAAK = AFSPRAAK’ bedacht.

Mokkend knabbelde ik op mijn popcorn.

Binnen een paar minuten hebben de huppelende wezens mijn aandacht. Een fanatieke pony met een regenboogstaart vliegt als een gek door Ponyland. Ze lijkt voortdurend haast te hebben. Als de feestversiering niet op tijd af lijkt te komen zorgt zij dat de slingers worden opgehangen, beetje slordig maar het hangt. Een andere pony verkoopt appelsap en weer een ander organiseert het ponyfeest.

Anna maakt me op een weinig subtiele manier duidelijk dat ik er niks van begrijp.

‘Mam, dat is Rainbow Dash, die is superstoer en jaagt alle wolken weg. Trouwens, het is geen Ponyland maar Equestria!’

Verbaasd over de plotselinge interesse van haar moeder in de pony’s vertelt ze over de andere types.

Zo begrijp ik dat Fluttershy een vriendelijke, introverte pegasus is (kan vliegen) die zorgt voor dieren. Rarity is een tuttige, dramatische mode-pony en staat graag in het middelpunt van de belangstelling. Appeljack woont op de boerderij, heeft een grote familie en een broer die Big Macintosch heet. Pinky Pie werkt als bakker, is altijd vrolijk en het organisatietalent van de trappelende viervoeters.

Een paar pony’s zijn in het bezit van een zogenaamd ‘cutie mark’. Volgens Anna is dat hun talent. ‘Zeg maar, als je goed bent in bowlen dan is je ‘cutie mark’ een bowlingbal. Apple Jack is goed in appels plukken dus die van haar is een appel.’ Logisch.

Het zijn net mensen. Met al hun talenten en aandachtspunten. Want ook de kleurige mini-paarden hebben hun makken. Sommigen zijn koppig, ijdel, slordig of ze slaan door in teveel rekening houden met anderen waardoor ze zichzelf vergeten.

Heel herkenbaar. Ik ben een pony.

Nu nog even uitvogelen welke…


Geplaatst

door