Huizenstress

Als het nou stom was. Met boze buren, of iemand die ’s nachts trombone speelt in de flat, of  poep in de lift, elke dag. Of dat je drie kwartier moet zoeken naar een parkeerplaats. Maar dat is het niet, het is zo’n fijne plek om te wonen.

De rust, de ruimte van honderddertig vierkante meter en met stip op nummer 1 het mega-fantastische-eindeloze uitzicht alsof je in een schilderij woont wat continu verandert.

Tennisbaan voor de deur, sportpark op loopafstand en in de winter schaatsen op de Jaap Eden baan. Als ik de stad in wil fiets ik in twintig minuten naar het centrum of ik stap op tramlijn negen en als ik het land in moet ben ik met de auto binnen twee minuten op de snelweg. Ja, ik houd van praktisch. Het enige nadeel is dat we het huren en iets met elk jaar huurverhoging en niks opbouwen voor ons pensioen.

Dus nu heb ik huizenstress. Al best een tijdje.

Eerst woonden we in de Transvaalstraat. Een benedenwoning kippenhok in Amsterdam Oost. Zesenvijftig vierkante meter, werd een beetje krap toen Anna zich aan ons gezin toevoegde. We verkochten de boel en konden niet beslissen waar we zouden gaan wonen. Uit Amsterdam voelde als  het amputeren van mijn linkerbeen. NO WAY. Daar was ik (nog) niet aan toe.

Na weken zoeken vonden we dit prachtige penthouse. Een beetje vreemd want het stond al maanden te huur, voor heel veel geld. We gingen kijken en werden verliefd. Een enorme oppervlakte, drie slaapkamers en het mooiste uitzicht van de wereld. Er moest het nodige gebeuren voordat we er in konden. Nieuwe vloer, likje verf, raambekleding, het zag er bij nader inzien ietwat uitgewoond uit.

De makelaar bleek een gezellige kletskous. Hij wist ons te vertellen dat er een wietplantage in de woning had gezeten. De ideale plek, de bovenste etage van de flat en ook nog eens de hoekwoning op het einde van de galerij. Handig als je niet zit te wachten op pottekijkers.

Een helikopter met infrarood scan op warmte deed de ‘plantenverzorgers’ de das om. De woningbouwvereniging moest alles eruit halen en nu was het heel lastig om te verhuren. Ha, dit bood mogelijkheden om te onderhandelen over de huurprijs! Dat lukte. Eigenlijk was het nog steeds te duur maar met links en rechts een beetje hulp konden we het een jaartje uitzingen. Daarna zouden we wel weer verder kijken.

Dat is inmiddels bijna zes jaar geleden. Bart begon als freelancer te werken wat een heel goed idee bleek. Hierdoor konden we na een jaar zelf de huur ophoesten. Het gaf ons tijd om na te denken over een volgende stap. Een hypotheek aanvragen was kansloos. Als zelfstandige moet je een paar jaarcijfers laten zien en die waren er nog niet. Genieten van het uitzicht dan maar. Elke dag.

Toen de benodigde getallen er eindelijk waren was de crisis voorbij en stegen de huizenprijzen als een raket. Wat nu?

Elke maand en soms elke week hebben we hier discussies over. Alles is de revu al gepasseerd. Diemen, Weesp, Naarden, Bussum, Muiden, Muiderberg, Hilversum, Soest, Blaricum, Duivendrecht, Abcoude, Zandvoort, Heemstede, Haarlem en dit is nog maar een kleine opsomming van onze gespreksstof.

Vele vrienden vertrokken met hun kleine koters naar eengezinswoningen in omliggende gemeenten. Onze beste vrienden hebben hun huis in de hippe wijk ‘Watergraafsmeer’ goed kunnen verkopen en paraderen vol enthousiasme naar Duivendrecht.

Wij komen er niet uit. We zijn zo ontzettend veel van Amsterdam gaan houden dat we hier nooit meer weg willen. Terwijl onze portemonnee zegt van wel. En dus blijven we zitten waar we zijn. Tot het misschien te laat is. We wachten en bedenken excuses.

We verhuizen: als Julia groep acht heeft afgemaakt, als Lina naar de basisschool gaat, als we de lotto winnen, als Anna haar zwemdiploma heeft, als we een huis vinden met open haard, vier slaapkamers, vrijstaand, op redelijke reisafstand, voor driehonderduizend euro.

Vastgenageld. Door angst. Eindelijk woon ik op een plek waar ik me thuis voel. Ik wil niet weg, ben bang dat alles anders wordt, dat ik niet meer in mijn slobberbroek, zonder mascara, op mijn badslippers op het schoolplein kan staan. Of dat het wel kan maar dat niemand dan met me praat. Of dat er geen winkels, cafeetjes of goede restaurants in de buurt zijn. Of dat je er geen sushi kunt bestellen. Of dat het zo stil is dat ik er gek van word.

Had ik trouwens al gezegd dat ik gewoon HIER in AMSTERDAM wil blijven?!

Maakt het uit, waar je woont? ‘Context bepaalt gedrag’, roep ik altijd. Dat betekent dat ik me anders ga gedragen wanneer ik ergens anders woon. Hmm. Ik ben toch dezelfde persoon? Zal ik me dan laten beïnvloeden en aanpassen aan mijn omgeving als ik buiten de ring ga wonen? Waarom heb ik dat gevoel in Amsterdam dan niet? Is het omdat het hier de ‘norm’ is dat je lekker doet waar je zin in hebt? Of is het ongeïnteresseerdheid van ‘de mens’ in de stad?

Moet jij lekker weten moppie, als je in je string op een racefiets over de Ceintuurbaan wilt rijden!’

Daar hou ik wel van, en ik hoop dat dus ook op ons volgende stekkie te realiseren. Ik kan altijd nog trendsetter worden. Niet met die string hoor, ik heb heus ook grenzen, maar in mijn nachtblauwe trainingspak, op de bakfiets, in Castricum of Heiloo, met drie kinderen die eruitzien alsof ze door de regenboog zijn aangekleed.

Voorlopig zoeken we ons suf op Funda naar de ‘gulden middenweg’ die vooralsnog niet blijkt te bestaan. Ons streven is dat we voor het einde van 2018 onze dikke knoop hebben doorgehakt. Tot die tijd neem ik maar af en toe een wijntje.


Geplaatst

door