Het was in het begin van mijn tienerjaren. Ik vond een pakje caballero (zonder filter) in een ladekastje. Mijn vader rookte al jaren niet meer. Hij moest stoppen van mijn moeder toen ik werd geboren. Mijn moeder vertelde dat hij acuut stopte en vervolgens een halfjaar chagrijnig is geweest. Hij is er daarna nooit meer aan begonnen.
Maar ergens lag nog dat stokoude pakje sigaretten waarvan ik vond dat ik daar iets mee moest. Samen met een vriendin, stiekem, in een park stak ik mijn eerste op. Vet cool, hoestend en proestend en duizelig maar wat was dat stoer. Ik was meteen verkocht. In die tijd waren sigaretten nog redelijk betaalbaar en ik had een bijbaantje in de snackbar dus genoeg mogelijkheden tot roken.
Dat het slecht voor me was had ik ter kennisgeving aangenomen, daar was ik niet zo mee bezig. Ik rookte een pakje per dag alsof het de normaalste zaak van de wereld was. Mijn ouders hadden beloofd dat ze mijn rijbewijs zouden betalen als ik tot mijn achttiende niet zou roken. Dat duurde nog zo lang, die belofte had geen enkel effect op mijn gedrag. Ik pafte rustig door.
Er waren tijden dat ik even wat minder geld had. Toen ontdekte ik ‘bukshag’. Dat is best een beetje ranzig en blijkt nog slechter voor de gezondheid dan gewoon roken. Het is namelijk een soort tweedehands sigaret. Het idee is dat je bukt om nog niet helemaal opgerookte sigaretten op te pakken. Van die shag rol je een nieuw shaggie. Goede locaties voor bukshag zijn stations en bushaltes maar ook op parkeerplaatsen die een beetje afgelegen liggen kun je veel bukshag scoren. Terwijl ik dit typ realiseer ik me dat het best een beetje vreemd was dat ik dat deed. Ahum. Ieuw.
Tijdens een van mijn eerste baantjes, bij een benzinepompstation, besloot ik een rook-experiment uit te voeren. Gewoon omdat ik me verveelde en ergens een uitdaging zocht. Ik rookte het hele assortiment, van linksboven tot rechtsonder en van alles één pakje. Zo kwam ik erachter dat er sigaretten bestaan die ultra-dun zijn, sigaretten met mint-smaak, sigaretten die eruit zien als een dunne sigaar maar smaken als een sigaret en sigaretten waar het binnenste van de filter op een paar plaatsen is ingedeukt waardoor je meer lucht?!… naar binnen krijgt.
Het assortiment ‘shag’ kwam als laatste. Van Drum-mild tot VanNelle-zwaar. Dat was weer een uitdaging op zich. Nu moest ik ook nog zelf gaan ‘draaien’. Dunne, dikke, toeters alle vormen heb ik geprobeerd. Redelijk recht en niet te strak werd mijn voorkeur. Brandaris-shag heb ik nog een tijdje als voorkeursmerk gerookt. Omdat het zo’n heftige smaak gaf rookte ik er in verhouding veel minder van dan van sigaretten. En ik merkte dat het wel ‘stoer’ werd gevonden als een vrouw zware shag rookte. Het waren andere tijden.
Echt heel dapper is dat roken op de lange termijn natuurlijk helemaal niet. Ik heb veel pogingen gedaan om te stoppen voordat het lukte. Ik probeerde een af-en-toe-roker te worden maar ik bleek toch een alles-of-niets-roker. Uiteindelijk moest er een paradigma-verschuiving plaatsvinden in mijn hoofd. Iets wat ik ontdekte waarvan ik realiseerde dat het tegen een ander principe inging. Een vriend van mij zorgde voor het kwartje. Hij zei ‘Jij bent toch supersportief? Je doet een sportopleiding, werkt met kinderen. Hoe kan het dan dat je rookt? Ik begrijp dat niet.’ Hij was echt nieuwsgierig. Zonder oordeel en misschien maakte dat wel dat ik erover ging nadenken. Want ja! ik deed veel aan sport en ik organiseerde kinderactiviteiten en dan stond ik daar een beetje bij te roken.. belachelijk.
Ik moest stoppen. In de zomer van 2001 begeleidde ik een fietsreis voor ouders met kinderen. Ik rookte meer dan ooit. ’s ochtends om zeven uur stak ik de eerste aan en om tien uur ’s avonds maakte ik de laatste uit. Ik vond mezelf een heel stom voorbeeld. Zo wilde ik niet zijn. Ik hield ermee op, voor altijd. Ik besloot er een ritueel van te maken en zo stopte ik op zes augustus 2001, mijn verjaardag. Ik rookte die dag twee pakjes achter elkaar en maakte de laatste bijna kotsend uit. Aansluitend was er taart.
Ik heb tot op heden nooit meer een sigaret gerookt. Ik weet als ik er eentje opsteek dat ik weer voor gaas ga. Het blijft een verslaving. Soms ga ik nog even naast iemand staan die rookt, om even mee te roken. De geur roept bijzondere herinneringen op maar ik ben heel blij dat het me is gelukt. Ik heb er wel iets tegenover gesteld. Ik ben gaan hardlopen. Dat gaf me heel veel lucht waardoor ik totaal geen behoefte meer had aan het verstikkende gevoel van de sigaret.
Elk jaar op mijn verjaardag denk ik er even aan. Afgelopen zomer al vijftien jaar uitgerookt.
Fijn.
Bukshag
Geplaatst
door
Tags: