Blinde darm, dikke arm en een blinde vlek

Ze is jarig. Julia Maartje Witkamp. We zijn in hetzelfde gebouw als elf jaar geleden. Het Onze Lieve Vrouwengasthuis in Amsterdam Oost. Destijds werd ze kerngezond geboren terwijl ik doodziek was van een zwangerschapsvergiftiging.

De rollen zijn omgedraaid. Ik ben gezond en zij ligt als een klein, zielig vogeltje in het ziekenhuisbed op de kinderafdeling.

Vorige week zondag vierde ze nog vrolijk de verjaardag van een van haar bff’s in attractiepark Duinrell. Maandagochtend klaagde ze over buikpijn. Ik keek in haar rugzak en vond vijf lege zakjes chips en twee verpakkingen van mentos superzoete fruitbonbons. Een logische verklaring voor chaos in je darmen, dachten wij. Ze had ook pijn aan de zijkant van haar lichaam. Spierpijn natuurlijk, van al die ritjes in de ‘kikkerachtbaan’ de ‘falcon’ en de ‘splash’.

Eenmaal op school in de klas barstte ze in tranen uit. De juf had haar nog nooit zo gezien. ‘Nou, vooruit, dan je bed maar weer in’, zei ik streng. ‘Hoe kun je nou zoveel troep eten in een dag? Dat is toch vragen om problemen?’ De rest van de dag bleef ze klagend in bed en zweerde dat ze nooit meer zou snoepen.

Dinsdag ging ze weer naar school. De pijn was minder maar nog niet over. Woensdag ging ze met school zeilen en donderdag had ze tennistraining. Tijdens de tennisles kreeg ze opnieuw buikpijn. ‘Ik doe wel een beetje rustig aan’ had ze tegen Danny, de tennistrainer, gezegd. ’s Nachts deed ze geen oog dicht en vrijdagochtend wilde ze niks eten. Wederom een dagje thuisblijven. Hmm, ik maakte me nu wel zorgen. Waarom duurde dit zolang? Het leek alsof het erger werd. Dit kon niets meer met de uitspatting van zondag te maken hebben.

Tegen de middag at ze een halve banaan. Ze werd steeds bleker en zitten was de enige prettige houding. Al het andere deed pijn. Ik belde de huisarts. De assistente reageerde adequaat: ‘Wat? Julia? Die heeft nooit iets, kom meteen hier naartoe!’

Onze eigen dokter was afwezig, een vriendelijke vrouwelijke arts ontving ons en keek in Julia’s dossier. Ze stelde vragen over wanneer en hoeveel pijn ze had. Julia verbeet zich en gaf antwoord. ‘Geen koorts, naar school geweest, gesport en toch nog pijn. Ik vertrouw het niet’ zei de pittige jonge doktersmevrouw. Even plassen in een potje waar een megahoge score uitkwam. Iets met indicatie voor hoge vetverbranding. Niet goed.

Door naar de kinderarts bij de afdeling spoedhulp. Inmiddels was het half drie ’s middags. Ik had Lina ook nog bij me en Anna moest uit school gehaald worden. Bart spoedde zich naar het schoolplein om vervolgens bij ons aan te sluiten.

‘Wat had ik gemist? Wat is er aan de hand? Wat nou als het heel ernstig is?’

De kinderarts. Een oudere dame met een fantastische berg donkerbruine krullen. Heel rustig sprak ze met Julia en stelde vragen die ze inmiddels al drie keer had beantwoord. ‘Wil jij het zeggen mam?’ vroeg Juul. Ik antwoordde en Julia knikte bevestigend naar de dokter die ondertussen haar keiharde buik inspecteerde. We gaan een echo maken. Het kan even duren maar we geven je alvast wat pijnstillers.

Het woord ‘spoedhulp’ bleek een synoniem voor slowmotion. Tijdens het wachten werd alvast een infuus aangelegd door een kenau-achtig type dat misschien beter voor een beroep als stratenmaker had kunnen kiezen. Julia had ergens in de middag een verdovingspleister op haar arm gekregen (wat een topuitvinding!) waardoor ze het aanbrengen van het infuus en het drie keer misprikken nauwelijks opmerkte.

Tweeënhalf uur later kon er geëchood worden en werd alles duidelijk. Blindedarmontsteking en waarschijnlijk een geperforeerde darm.

Blijven, opereren, hopen dat het mee zou vallen.

Juul was in paniek, bang voor prikken én dat ze wakker zou worden tijdens de narcose. ‘Bent u wel eens onder narcose geweest? Bent u tijdens de operatie wakker geworden? Hoe voelde u zich daarna? Moest u overgeven? Had u enge dromen?’ Waar het vandaan kwam weet ik niet maar ze stelde aan de lopende band vragen aan iedereen die we tegenkwamen.

Tegen half elf ’s avonds werd ze geopereerd. Rustig zakte ze weg. De anesthesioloog hield haar goed in de gaten en ik kon eindelijk een potje janken. Na anderhalf uur wachten vol spanning kwam het verlossende telefoontje. Alles was goed gegaan maar de ontsteking was ‘ontploft’ tijdens de operatie dus ze moest nog een paar dagen in het ziekenhuis blijven. Toen we haar ophaalden van de uitslaapkamer lag ze heerlijk te snurken. Eenmaal wakker en nog stoned van de narcose zei ze wazig: ‘ZZZeg…dankuwel voorrr de hulp, hmmm, vier moeders en vier vaders, dankuwel, is het klaar..?’

Om een uur ’s nachts konden we een beetje gaan slapen. Rond vier uur werd Juul wakker. ‘Mam, mijn infuus zit zo strak, het doet pijn.’ Ik keek, zag niks bijzonders, zei dat het misschien een beetje wennen was. We gingen weer liggen maar het bleef pijn doen. Ik keek nogmaals, een beetje beter en zag dat haar linker arm zo dik was als mijn rechterbeen. Niet goed.

De verpleegkundige kwam direct in actie. Het infuus was subcutaan gegaan, oftewel naast de ader in de huid, ofzo. In ieder geval was alle natriumchloride (om nog maar even een moeilijk woord te noemen) in haar arm gelopen. Alsof er nog niet genoeg shit was. Opnieuw kwam er een infuus ditmaal door een echte expert. In een keer raak.

Drie dagen antibiotica, rust, kleine beetjes water drinken en langzaam iets gaan eten. Slapeloze nachten, piepende apparaten die melden dat er een zakje medicijnen vervangen moet worden en tot overmaat van ramp (als verassing op haar verjaardag)  cliniclowns. Hieperdepoep Hoera.

In de middag werd ze gebeld door de juf via FaceTime (leve de techniek). ‘Lang zal ze leven in de gloria’ uit volle borst gezongen door de hele klas. In groepjes kwamen ze naar het bezoekuur. Dat deed haar goed. Ze kreeg weer een beetje kleur op haar wangen.

En nu zit ik hier te schrijven. In eindeloos schuldgevoel. Had ik maar beter naar haar geluisterd. Had ik maar niet die nieuwe baan moeten nemen én dat tennistoernooi moeten willen organiseren én nog een derde kind moeten krijgen (want hoe kan je dan in godsnaam al je aandacht goed verdelen). De verpleegkundigen stellen me gerust. Ze hebben kinderen voorbij zien komen die stonden te stuiteren in de gang en achteraf toch een blindedarmontsteking bleken te hebben. Het is niet iets wat gemakkelijk gediagnosticeerd wordt. Hmm.

Ondertussen wilde ze niks eten. Af en toe een klein hapje van een ontbijtkoek, nectarine of kers. Ik had voor mezelf vanavond maar even sushi besteld. Als troost. Juul zou zich gaan storten op beenham, zoals afgesproken met de diëtiste. Die adviseerde een stukje vlees of vis met de boodschap dat ze ECHT moest gaan eten als ze deze week naar huis wilde. Ze ging ervoor.

‘Zitten er eiwitten in zalm mam?’ vroeg ze voorzichtig. ‘Zeker, hoezo, wil je een stukje?’

‘Ja! En ook miso soep.’

Zo. Dat zit erin. Hopelijk mag ze morgen naar huis.


Geplaatst

door

Reacties

Eén reactie op “Blinde darm, dikke arm en een blinde vlek”

  1. Agaath Witkamp avatar
    Agaath Witkamp

    XXXXXXXXXXXXXXX !!